-
1 Abstand
Abstand〈m.〉♦voorbeelden:1 den gebührenden Abstand wahren • de passende afstand, distantie bewarenauf Abstand halten • op een afstand houdenin 20 Meter Abstand • op 20 meter afstandin kurzen, regelmäßigen Abständen • met korte, regelmatige tussenpozenvon einer Sache Abstand nehmen • van iets afzien -
2 abhalten
abhalten1 af-, weghouden ⇒ op een afstand houden♦voorbeelden:lassen Sie sich nicht abhalten! • laat u niet storen! -
3 abwehren
abwehren -
4 auf Abstand halten
auf Abstand halten -
5 trennen
trennen4 〈 communicatie(media)〉onder-, verbreken♦voorbeelden:ein getrennter Eingang • een aparte ingangauf Dauer, ständig getrennt • duurzaam gescheidengetrennt marschieren, vereint schlagen • (a) van verschillende kanten oprukken, maar verenigd slag leveren; 〈 (b) figuurlijk〉 los van elkaar toch hetzelfde doel nastrevenBegriffe sauber trennen • begrippen zuiver uit elkaar houdenetwas in zwei Teile trennen • iets in twee delen scheiden, verdelen, iets in tweeën delen〈 taalkunde〉 nach Silben trennen • in lettergrepen verdelen, splitsendie Person von der Sache trennen • persoon en zaak uit elkaar houdendas Trennende zwischen den Menschen • (dat) wat de mensen scheidt3 loslaten, zich losmaken, opgeven ⇒ laten varen, van zich afzetten♦voorbeelden:die Mannschaften trennten sich unentschieden 1:1 • de ploegen, teams hebben één-één gelijk gespeeld2 er trennte sich von seiner Frau • hij ging van zijn vrouw weg, af, verliet zijn vrouw3 ich konnte mich nicht trennen • ik kon er niet van loskomen, scheidenich möchte mich von meinem Auto trennen • ik zou van mijn auto af willensich von jeglichem Besitz trennen • van alle bezit afstand doen
Перевод: с немецкого на нидерландский
с нидерландского на немецкий- С нидерландского на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский